
Focaccia
De focaccia is het lekkerst op de dag dat je hem bakt. Lekker met kaas, vleeswaren of rucola!
Ingrediënten
14 g
gedroogde gist
680 ml
lauwwarm water
100 ml
halfvolle melk
10 el
extra vierge olijfolie
1 kg
tarwebloem
15 g
verse rozemarijn
1 el
fijn zeezout
1 el
grof zeezout
Dit heb je nodig
schone theedoek
bakpapier
deegroller
bakkwastje
Aan de slag
Los voor één foccacia de gist op in 600 ml lauwwarm water en meng met de melk en 3 el olijfolie. Meng dit in een grote kom met een spatel door de bloem. Meng het tot een glad deeg, het blijft erg nat. Dek de kom af met een vochtige schone theedoek en laat 2 uur op een warme plek rijzen.
Bestrooi een met bakpapier beklede bakplaat met bloem. Stort het natte deeg hierop. Bestrooi het deeg met nog wat extra bloem en rol het met de deegroller uit tot een grote lap van ca. 1 cm dik en ter grootte van de bakplaat. Laat 20 min. rijzen. Verwarm de oven voor op 230 °C. Ris de naaldjes van de takjes rozemarijn en snijd ze fijn. Besprenkel het deeg met 2 el olijfolie. Duw met je knokkels diepe kuiltjes in het deeg. Laat nog 10 min. staan.
Meng de rest van het lauwwarme water met het fijne zeezout tot het is opgelost. Bestrijk de focaccia hier royaal mee, zorg dat de kuiltjes goed gevuld zijn. Bestrooi met het grove zeezout en de rozemarijn. Bak de focaccia ca. 25 min. tot goudbruin en knapperig. Besprenkel met de rest van de olijfolie en laat even afkoelen tot je hem aansnijdt.
serveertipDe focaccia is het lekkerste op de dag dat je hem bakt. Je kunt de focaccia de volgende dag doormidden snijden en roosteren en als een sandwich beleggen met kaas, vleeswaren of rucola.