Ge­po­cheer­de schar­rel­kip

Bereiden

1. Leg de kip in een grote braadpan en voeg de ui, de winterpeen, de laurierblaadjes, de peperkorrels en 1 el zout toe. Schenk zoveel water over de kip dat hij helemaal onder staat. Breng aan de kook en pocheer de kip op laag vuur 1 uur in de bouillon. Haal de kip uit de pan, schenk de bouillon door een zeef in een pan en breng weer aan de kook.
2. Snijd de onderkant van de bleekselderij en schil de stengels in de lengte met een dunschiller. Snijd de stengels in drieën en halveer deze stukken in de lengte. Kook de bleekselderij en de prei 4 min. in de bouillon. Schep de groente eruit en houd warm op een bord onder een deksel.
3. Verhit de boter in een braadpan en fruit hierin de sjalot 3 min. Voeg de bloem toe en roer alles door elkaar. Schenk er 300 ml kippenbouillon bij en roer tot een gladde saus. Laat even inkoken, voeg de mierikswortel en de crème fraîche toe. Breng op smaak met peper en zout.
4. Ontbeen de kip en snijd het vlees in stukken. Verdeel de kip met de groenten over 4 borden. Schenk de saus erover. Lekker met nieuwe aardappelen.