Bereiden

1. Kook de mienestjes volgens de aanwijzingen op de verpakking. Laat uitlekken. Schil de gember en snijd fijn. Snijd de knoflook fijn. Laat de blaadjes gelatine weken in water. Haal de rode peper uit de nasi-bamigroente. Halveer in de lengte, verwijder de zaadlijsten en snijd in de breedte in dunne reepjes.
2. Verhit in een wok de arachideolie en fruit hierin de gember, knoflook en rode peper 1 min. Voeg de nasi-bamigroente toe en bak 3 min. mee. Schep de mie door de groente in de wok. Doe de ketjap en sambal erbij en meng goed. Zet het vuur uit.
3. Smelt voor de bechamelsaus de boter in een steelpan op laag vuur. Voeg 20 g bloem toe (per 12 porties) en roerbak 1 min. mee. Voeg het water toe en laat al roerend binden tot een dikke saus. Voeg de sojasaus en sesamolie toe. Laat nog 5 min. koken. Roer regelmatig. Los de gelatine op in de bechamelsaus. Meng de saus door de bami.
4. Verdeel de bami op een schaal in een laag van ca. 2 cm en dek af met vershoudfolie. Laat in de koelkast minimaal 30 min. opstijven.
5. Snijd 12 rechthoeken van de bami (per 12 porties). Klop de eieren los. Haal ze achtereenvolgens door de rest van de bloem, het losgeklopte ei en de panko. Herhaal met de rest van de rechthoeken.
6. Verhit de frituurolie tot 180 °C. De olie is heet genoeg als een stukje brood dat je erin doet direct gaat bruisen. Frituur de bamischijven in delen in olie van 180 °C in ca. 3-4 min. rondom goudbruin en knapperig.